De Batenburgse schoolstrijd.

Sinds de inlijving van Maas en Waal bij de protestante Republiek in 1600 mocht er in Batenburg alleen nog protestant onderwijs worden gegeven. Dit veranderde pas ruim twee eeuwen later toen in het Koninkrijk der Nederlanden bij wet werd geregeld dat de onderwijzers in de gemeentelijke scholen de godsdienstige richting van de meerderheid van de bevolking moesten vertegenwoordigen. In het verder zo rustige Batenburg leidde dit tot een lange, venijnige strijd tussen de twee geloofsgemeenschappen.

Het lukte in Batenburg aanvankelijk niet het recht om de onderwijzers op de gemeentelijke school te benoemen weg te halen bij de protestante kasteelheer. Daarom bleven de onderwijzers protestant, ook al was de bevolking voor meer dan tachtig procent katholiek. Toen er in 1853 eindelijk een katholieke onderwijzer werd benoemd ontstond meteen een groot conflict rondom het schoolgebouw annex onderwijzerswoning “de Custerie”. Dit is treffend beschreven in een boekje over de protestante schoolmeester Siezen die toen les gaf op de openbare school en in de Custerie woonde. In dezelfde periode werd in het naburige Appeltern een vergelijkbare schoolstrijd geleverd waarover ook een informatieve brochure is verschenen. De uitkomst van de Batenburgse ruzie was dat de protestanten hun eigen school oprichtten onder leiding van Siezen en er dus voortaan twee scholen waren in het kleine Maasstadje.

Het aantal katholieken groeide in die tijd flink en dat leidde ertoe dat de katholieke onderwijzer op de gemeentelijke school op een gegeven moment meer dan honderd leerlingen in zijn klas had. Geld voor een hulponderwijzer was er niet omdat het meer welvarende, protestante deel van de Batenburgse burgers niet wilde betalen voor een school met een katholieke onderwijzer. Ze betaalden immers hun eigen school al zelf. Besloten werd daarom op de gemeentelijke school geen kinderen van vijf jaar meer toe te laten. Dat was geen oplossing die het belang van de in ruime meerderheid katholieke gemeenschap diende. Dit was een doorn in het oog van de in 1872 aangetreden pastoor Jan Kroonen. Hij bleek een talentvol organisator en een gedreven vertegenwoordiger van de katholieke emancipatiebeweging van zijn tijd.

De pastoor legde zich niet neer bij de armoede en ongeletterdheid van zijn parochianen en zag in het aantrekken van religieus personeel een mogelijkheid om deze situatie te doorbreken. Hij vond in Lienden, een buurtschap bij Batenburg, als bondgenoten de ongehuwde landbouwer Jan Steeg en diens moeder de weduwe Geertrui Steeg-Smits. Deze katholieke boerenfamilie was schatrijk na twee generaties hard werken en succesvol agrarisch ondernemen. De Steegs waren zeer godsvruchtig en ze schonken een groot deel van hun vermogen aan de kerk (zie het hoofdstuk over de familie op deze website). Zoon Jan beloofde, vlak voor zijn vroegtijdige dood in 1875, ook nog een klooster te zullen betalen waarin een katholieke school kon worden opgericht. Korte tijd na de dood van Jan richtte de pastoor dan ook een verzoek aan de zusters van JMJ om bevoegd onderwijspersoneel te leveren. Dat was in die tijd geen vreemd verzoek. Kloostercongregaties groeiden als kool en JMJ was uitdrukkelijk opgericht om onderwijs mogelijk te maken aan arme kinderen, met name meisjes. Een parochie die de accommodatie beschikbaar kon stellen voor een klooster en een meisjesschool maakte een goede kans via de zusters aan personeel te komen. Het had nog heel wat voeten in aarde, maar uiteindelijk slaagde de opzet en vijf jaar later konden de meisjes terecht in hun nieuwe school.

In 1881 werden het klooster en de meisjesschool geopend, onder de naam Sint Jansgesticht. Deze dag was ongetwijfeld het hoogtepunt in de wederopstanding van de katholieke parochie van Batenburg. Het splinternieuwe klooster annex schoolgebouw werd op 8 augustus ingezegend door de bisschop van den Bosch op dezelfde dag dat de nieuwe Sint Victorkerk door hem plechtig werd geconsacreerd. Het was dan ook een grote gebeurtenis waarbij de monseigneur feestelijk met de fanfare werd binnengehaald vanaf het Appelternse veer. De Gelderlander deed er uitgebreid verslag van.

Vanaf dat jaar nam de zusterschool de zorg op zich voor het onderwijs aan de meisjes. De jongens bleven op de openbare school waar de katholieke onderwijzer nu een hanteerbare klas overhield. De kinderen van 5 jaar, van beiderlei kunne, konden ook bij de zusters op de bewaarschool terecht. De pastoor schreef niet zonder trots in zijn memoriaal: “In het gesticht zijn voor de gemeentenaren van Batenburg twee bewaarscholen voor jongens en meisjes en twee leerscholen voor meisjes waar gewoon laag onderwijs gegeven wordt, ook in nuttige en fraaie handwerken.”

Het Sint Jansgesticht en de zusters die er woonden zijn daarna vijftig jaar lang van groot belang gebleven voor het onderwijs in Batenburg. Ook het katholieke Demen aan de overkant van de Maas stuurde haar meisjes met de veerpont naar de kloosterschool. De protestante school van Batenburg bleef zeer bescheiden van omvang en sloot haar deuren met het pensioen van onderwijzer Siezen in 1889. Drie scholen bleek toch teveel van het goede voor Batenburg. De kleine hervormde gemeenschap bleef echter nog decennialang ijveren voor de heroprichting van een eigen school. Nadat door de onderwijswet van 1920 het confessioneel en openbaar onderwijs gelijk waren gesteld, ook in bekostiging door het rijk, werd daarom een Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs opgericht die een plan indiende voor een nieuwe school. Het gegeven dat Batenburg gezien de grootte van de bevolking eigenlijk genoeg had aan één school, plus onderlinge verdeeldheid in protestante kring hierover, stond de wederopstanding van het christelijk onderwijs echter in de weg.

Het vertrek van de zusters in 1930 vormde de aanleiding om in het klooster een gemengde katholieke school te vestigen waar ook de jongens terecht konden die nu nog op de openbare school zaten. Die laatste kon daarmee worden opgeheven omdat er nauwelijks nog kinderen overbleven. De protestanten deden nog een laatste poging om van de openbare school een christelijke te maken, maar legden zich in 1933 bij de sluiting neer, waarmee de Batenburgse schoolstrijd na ruim 150 jaar was beslecht.

De school bleef tot 1956 in het oude kloostergebouw en verhuisde daarna naar nieuwbouw op de huidige locatie. De meeste Batenburgse protestanten sturen nu al jaren hun kinderen naar de enig overgebleven lagere school in Batenburg, de katholieke basisschool St. Jan Baptist. Het zal nog een hele opgave zijn om die laatste school in de toekomst voor Batenburg te behouden.

Bronnen:
Batenburg, Eeuwenlang Twistappel, H. van Heiningen, de Kleijn, Wijchen, 1987; pags. 181-194.
Uit het leven van Jacobus Siezen 1825-1889, Bert Siezen, eigen uitgave, Kolhorn, 1986
Schoolstrijd te Appeltern 1844-1855, H.J. Carpay, Tweestromenland, Wijchen 1985.

Janus Kolen, herzien juli 2015.