Pastoor Mattheus Coppes

Geboren te ’s-Hertogenbosch 22 oktober 1810. Vader Antonius Coppes, moeder Aldegonda (Lucia Allegondis) Wollaarts (Wollaert).
Priester gewijd te Warmond 20 december 1834 (groot seminarie van de Hollandse Missie).
Assistent te Strijp 12 december 1836.
Kapelaan te St. Michielsgestel 17 juni 1837.
Pastoor te Batenburg 27 juni 1852.
Afstand van de pastorele bediening 27 augustus 1872.
Overleden te ’s-Hertogenbosch 23 september 1872.

Pastoraat 1852-1872

Mattheus Coppes was kapelaan in St. Michielsgestel en vestigde zich op 6 juli 1852 met zijn “dienstmeid” Petronella van der Heiden in de pastorie in Batenburg. Hij viel midden in een lopende schoolstrijd. De katholieken waren er eindelijk in geslaagd om een roomse onderwijzer te benoemen op de openbare school, maar de protestanten weigerden hun kinderen door hem te laten onderwijzen en richtten een eigen school op. Na een heus gevecht om het schoolhuis moest het pleit zelfs gewapenderhand met de sterke arm worden beslecht. De onderlinge verhoudingen tussen de geloofsgemeenschappen liepen daardoor weer ernstig averij op.
Deze crisis op dorpsniveau viel samen met een belangrijke gebeurtenis voor alle Nederlandse katholieken: het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853. Het tij leek nu echt te gaan keren voor de roomsen. Het is misschien geen toeval dat juist in dit “jubeljaar” de Batenburgse kerk werd verrijkt met een orgel, geschonken door de weduwe Steeg-Smits, de moeder van Jan die we later nog tegen zullen komen. In hetzelfde jaar schonken zij de nieuwe pastoor een zilveren ciborie, een kelk voor geconsacreerde hosties. Dit was ook de tijd dat de Mariaverering in heel Europa een grote vlucht nam. Het dogma van de “onbevlekte ontvangenis” werd in 1854 door de Paus vastgesteld en een paar jaar later verscheen Maria zelf in Lourdes om een en ander persoonlijk te komen bevestigen. De Batenburgse katholieken bleven hieronder niet onberoerd en hervonden aarzelend hun zelfvertrouwen. Hun politieke positie was verbeterd en er gloorde hoop, maar toch zouden ze nog bijna twee decennia moeten wachten op de echte doorbraak.
In 1866 vertrok de huisknecht van de pastoor Hendrikus van Rooij als zouaaf (soldaat van de paus) naar Rome om de pauselijke staat te verdedigen die dreigde te bezwijken voor de Italiaanse nationalisten. Zes andere Batenburgse jongemannen zouden zijn voorbeeld volgen. Een van hen vond in Italië de dood. Toen Hendrik twee jaar later in Batenburg bij zijn pastoor terugkwam zou die tegen hem gezegd hebben: ”t Is jammer, jongen, dat ge voor zulk een mooie zaak niet gesneuveld zijt’. De Batenburgers zullen met open mond naar de verhalen over  de strijd in het verre Italië hebben geluisterd. Glorieus was het echter niet: de Paus verloor zijn kerkelijke staat en daarmee zijn wereldlijke status als paus-koning. Hendrik trad een paar jaar later in bij de fraters in Tilburg en ging verder als frater Michiel door het leven.
De Batenburgse kerk werd tijdens het pastoraat van pastoor Coppes verrijkt met relatief kostbare liturgische objecten en gewaden. Zo kwamen er een verguld zilveren monstrans, zilveren ampullen, en een zestal koperen kandelaars. Buiten het kerkgebouw merkten de gewone gelovigen echter nog niet veel van het nieuwe elan van de roomse kerk in Nederland. De parochianen waren in grote meerderheid straatarm en ongeletterd en de kerk had nog steeds geen eigen kapitaal of armbestuur. De basis voor de echte doorbraak die kort daarna zou komen werd echter wel in deze tijd gelegd.

Veelzeggend is de Franse tekst op het bidprentje van de pastoor, die stierf in het harnas: Wie terugkijkt, is niet geschikt voor de dienst aan God. Heb moed. Richt uw ogen naar voren op de uitgezette weg, op de beloofde beloning en ge zult het doel bereiken. (Celui qui regarde en arrière n’est pas propre au service de Dieu. Courage. Fixez vos regard en avant sur la route tracée, sur la récompense promise et vous arriverez au but.) De oude pastoor moet geweten hebben van de belofte van zijn rijke parochiaan Jan Steeg om de bouw van een nieuwe kerk en een klooster te financieren.

JK oktober 2020