Pastoor Arnoldus van Berkel
Gedoopt te Herpen 29 december 1763.
Pastoor in Batenburg 1803.
Pastoor in Alphen (Appeltern) 1817.
Aldaar overleden 8 september 1831.
Pastoraat 1803-1817
Arnoldus van Berkel trof bij zijn aantreden een parochie aan met een kerk, een pastorie en een kerkbestuur. Batenburg telde in die jaren zo’n 420 roomse zielen waarvan ruim een derde deel kinderen, getuige de opgave van het aantal “communicanten”. Voor deze was er alleen een openbare school met een protestante onderwijzer. Volgens de nieuwe onderwijswet van 1806 moest die echter de denominatie hebben van de meerderheid van de bevolking. De katholieken, die 80% van de bevolking vormden, bezetten in 1809 daarom uiteindelijk met geweld de school (de Custerie) en installeerden er een katholieke onderwijzer. Dat zette de verhoudingen andermaal op scherp en de pastoor raakte zijn jaargeld van de kasteelheer weer kwijt. Toen de Fransen in 1913 waren vertrokken bleek wie het nog steeds voor het zeggen hadden in Batenburg. Na de “bevrijding” en de oprichting van het Koninkrijk de Nederlanden werd de oude protestante onderwijzer herbenoemd, in afwijking van de wet en tot frustratie van de pastoor en zijn parochianen.
Hoewel een eigen armenfonds ontbrak kreeg de kerk een eerste legaat van fl. 200,- voor de ondersteuning van katholieke nooddruftigen. De kerk had verder geen bezittingen. Pastoor van Berkel schonk de parochie een fraaie, verguld zilveren miskelk, die nog steeds in Batenburg is. Hij ruilde in 1817 zijn plaats in Batenburg met de pastoor van Alphen (aan de Maas), Wilhelmus van Geijn. Hij werd zelf pastoor in Alphen en overleed daar in 1831 zonder een cent na te laten.
Bronnen:
Doopacte, Burgerlijke stand Herpen.
Overlijdensacte, Burgerlijke stand Appeltern.
Heiningen, H. van, Batenburg, eeuwenlang twistappel, Wijchen 1987.
Archief van Heiningen, Het Batenburgs Erfgoed.
JK oktober 2020